Het onderzoek

Het doen van onderzoek doe je in een aantal stappen die elkaar logisch opvolgen

Een schematisch overzicht van dit stappenplan

Onderwerp (stap 1)

Het leuke aan het schrijven van een profielwerkstuk is dat je onderzoek mag doen naar een onderwerp dat je zelf leuk vindt. Dit kan tegelijkertijd ook erg lastig zijn, want hoe vind je een geschikt onderwerp dat binnen een van je schoolvakken past? Hierbij wat tips:

Wat vind ik leuk? Het klinkt heel logisch, maar wat je het beste kunt doen is allereerst bij jezelf te rade gaan. Wat vind je zelf echt interessant, wat houdt je bezig? Je krijgt de kans om te schrijven over iets waar je echt interesse in hebt, maak daar ook gebruik van!
Brainstormen Ga brainstormen! De volgende vragen kunnen daarbij helpen. Schrijf de antwoorden op een kladblaadje zonder er over na te denken.

Welk thema spreekt je aan?

Wat wil je gaan studeren?

Wat zijn/is je hobby(‘s)?

Waar weet je helemaal niets vanaf, maar zou je wel iets over willen weten?

Wat is je favoriete schoolvak?

Welke berichten lees je als eerste in de krant?

Over welke onderwerpen praat je met je vrienden?

Brainstorm!

Vraag hulp aan je omgeving. Schakel je vrienden in, wat hebben jouw ouders, docenten, sporttrainer etc. voor ideeën! Wat vinden zij goed bij je passen? Wat houdt jou volgens hen bezig, en waar ben je volgens hen goed in? Dit kan verrassende maar vaak ook leuke ideeën voor onderwerpen voor je profielwerkstuk opleveren.
Denk aan dingen die je dagelijks tegenkomt en waar geen goede oplossing voor is. Kom je iedere dag langs een drukke kruising, waar het erg onveilig is? Is er niets te doen in jouw dorp of stad en wil je dit veranderen? Kortom in ieder plaats zijn problemen te vinden die om een oplossing vragen.
Denk buiten school. Denk breder dan alleen de onderwerpen die op school worden behandeld. Je hobby of vrijetijdsbesteding lijken misschien niets met school te maken te hebben, toch zijn ze vaak in te passen bij een vak. Als je bijvoorbeeld graag naar de bioscoop gaat, dan kun je voor Frans, Duits of Engels een film in die taal analyseren, of bij een boekverfilming een boek en een film vergelijken.

Vaststellen van het thema

Ook het bepalen van het thema waarbinnen het onderzoek plaats moet vinden helpt bij het maken van de keuze.

De thema's staan in het volgende tabblad

Vaststellen van het onderwerp

Bedenk vervolgens of het onderwerp geschikt is. Hierbij kun je de volgende vragen gebruiken:

Vind je het onderwerp interessant? Denk hierbij aan je vervolgstudie en beroepskeuze. Denk ook aan actuele onderwerpen die aansluiten bij je sector.
Denk je dat er voldoende informatie over het onderwerp te vinden is?
Denk je er al die weken enthousiast mee aan het werk te kunnen zijn? Is het dus interessant genoeg?

Keuze voor het vak

Bij het sectorwerkstuk hoort een schoolvak dat je op school volgt. Met welk vak, bijvoorbeeld de talen, geschiedenis, biologie of Nask 1, is jouw onderwerp te koppelen

KEUZE BEGELEIDER (STAP 2)

Bij een thema, onderwerp of vak past vaak een docent die er al veel van af weet of die jou goed zou kunnen begeleiden in jouw proces.

Kies een begeleider waar jij vertrouwen in hebt binnen het thema en waarvan jij denkt dat deze jouw verde kan helpen in het proces.

Inlezen (stap 3)

Als je een onderwerp gekozen hebt, ga je al vast het een en ander opzoeken. Wat weet je al van je onderwerp af en waar zul je moeten gaan zoeken? Welke vragen komen bij je op als je het onderwerp gaat onderzoeken?

De hoofd- en deelvragen (stap 4)

Een onderwerp is veel te breed om praktisch mee aan de slag te gaan. Je moet het onderzoek daarom toespitsen op een hoofdvraag. Een hoofdvraag is een centrale vraag die je aan het begin van het sectorwerkstuk aan het onderwerp stelt en waarop je aan het einde van het sectorwerkstuk weer terugkomt, met als het goed is een antwoord.

Een voorbeeld:

Je hebt als onderwerp voeding gekozen. Dit onderwerp heeft betrekking op de sector Z&W, dus daar past het prima. Om het onderzoek toe te gaan doen heb je de volgende hoofdvraag bedacht:

‘Aan welke eisen moet drinkwater in Nederland voldoen?’

Je merkt dat het lastig is hier een antwoord op te geven. Want de vraag zelf roept al vragen op:

Je merkt dat je deze hoofdvraag niet in één keer kunt beantwoorden. Daarvoor is de vraag te breed. Daarom zul je de hoofdvraag moeten opsplitsen in een aantal deelvragen. Een deelvraag heeft betrekking op een onderdeel van de hoofdvraag.

Hoe ga ik de deelvragen beantwoorden (stap 5)

Als je de hoofd- en deelvragen hebt geformuleerd, ga je bepalen hoe je antwoord denkt te gaan vinden op de vragen. Ga je dingen opzoeken op internet en in boeken? Ga je interviews houden? Zijn er bedrijven en instellingen die je kunnen helpen bij het beantwoorden? Van wie heb je eventueel hulp nodig? Bedenk hierbij goed dat een dele van het onderzoek buiten de school moet plaatsvinden.

Het vinden van de antwoorden (stap 6)

Heb je duidelijk hoe je de antwoorden gaat zoeken, dan ga je actief op zoek naar de antwoorden. Ga nu echt lezen, interviewen, bedrijven bezoeken enz. werk hierbij zo precies mogelijk en schrijf alles op. Ook al gebruik je straks niet alles in je werkstuk, je weet nu nog niet wat je wel en niet kunt gebruiken.

Schrijf het verslag (stap 7)

Heb je voldoende informatie, ga dan aan het schrijven. Je zult merken dat dit niet in één keer zal lukken en je soms dingen opnieuw moet doen of aan moet passen. Laat anderen tussendoor ook meelezen en van commentaar voorzien. Hoe je het verslag moet maken zie je in het hoofdstuk verslag.

presenteer het onderzoek (stap 8)

Zoals genoemd in de inleiding van deze instructie dien je een presentatie te geven van je bevindingen aan belangstellenden. Dit doen we in de vorm van een markt

Kijk voor voorbeelden ook vooral onder "goede voorbeelden"

Buiten de school

Een deel van het onderzoek dient plaats te vinden buiten de school. Je kunt dan denken aan een vragenlijst in de omgeving van de school, een bedrijfsbezoek, interviews met mensen enz. Met dit “buiten” onderzoek moet je in ieder geval een van je deelvragen beantwoorden. Denk dus goed na of de vorm van het “buiten” onderzoek past bij de vraag die je wilt beantwoorden. Vraag eventueel ook aan je begeleiders of de vorm passend is of ga in overleg over een passende manier om dit onderzoek te doen.